Home » Zelf de toegevoegde waarde van zorgtechnologie onderzoeken
Ons blog staat de hele maand in het teken van de Slimme Zorg Estafette, die vorige week van start ging. Vanochtend volgden we een presentatie van Vilans, dat samen met Academy Het Dorp de zogeheten Innovatie-impuls Gehandicaptenzorg coördineert namens het ministerie van VWS. Centrale vraag tijdens de sessie: ‘Hoe onderzoek je als organisatie zelf de toegevoegde waarde van technologie?’
Onder leiding van Sanne van der Weegen gingen onderzoekers Hendrik Buimer en Valerie de Groot (allen van Vilans) in gesprek met Emmy van Driel van zorgorganisatie Profila. Onderwerp van gesprek was het onderzoek naar robot Sara, die bij Profila wordt ingezet op de dagbesteding ter ondersteuning van activiteiten als muziek en beweging.
Praktisch hulpmiddel: basis voor een onderzoeksplan
Waar begin je überhaupt als je de toegevoegde waarde van een nieuwe zorgtechnologie wil onderzoeken? Voor zorgorganisaties die zich dat afvragen, hadden de deelnemers aan de sessie al meteen een praktisch hulpmiddel paraat, in de vorm van een basis voor een onderzoeksplan.
Een onderzoeksplan helpt om de toegevoegde waarde van zorgtechnologie voor cliënten, naasten en zorgverleners te bepalen.
Namens het ministerie van VWS hebben Vilans en Academy Het Dorp een handig format (pdf) voor zo’n onderzoeksplan ontwikkeld.
Een andere innovatieve zorgtechnologie waar Vilans en Academy Het Dorp onderzoek naar doen, is de implementatie van slim incontinentiemateriaal. Volg ons op LinkedIn en blijf op de hoogte van alle ontwikkelingen.
Multidisciplinaire teams
Emmy en Hendrik stipten beide het belang aan van multidisciplinaire teams bij de invoering van nieuwe zorgtechnologie. Bij het onderzoek naar robot Sara waren onder meer een onderzoeksadviseur, een communicatieadviseur, een projectleider, een gedragsdeskundige en persoonlijk begeleiders betrokken. Emmy had bovendien nog twee ander adviezen: laat de leverancier van de technologie ook aansluiten. En: wijs ambassadeurs aan. Dat werkt aanstekelijk en motiverend.
Data uit verschillende bronnen
Voor het onderzoek bij Profila maakten de betrokkenen gebruik van gegevens uit verschillende bronnen. Data uit robot Sara zelf – staat ze aan of uit; hoe wordt ze gebruikt? – maar ook observaties, interviews met medewerkers, online vragenlijsten en een zogeheten onderzoeksbox (daarover zo meer). Al die gegevens bij elkaar leverden een goed beeld van de waarde van de robot op.
Emmy benadrukte ook dat je geen professioneel onderzoeker hoeft te zijn om zelf de toegevoegde waarde van zorgtechnologie te onderzoeken. ‘Met je boerenfluitjesverstand kom je een heel eind.’
Bijzonder instrument: onderzoeksbox
Later in de sessie sloot Vilans-onderzoeker Valerie de Groot aan. Zij vertelde over een bijzondere manier waarop je cliënten die je moeilijk naar hun mening kunt vragen, toch kunt betrekken bij een onderzoek. Bij Profila zetten ze robot Sara immers in bij de ondersteuning aan ouderen met verstandelijke beperking, die zich niet altijd makkelijk uitdrukken.
Hiervoor bleek een ‘onderzoeksbox’ uitkomst te bieden. Een soort schoenendoos met verschillende materialen en opdrachten waarmee cliënten hun ervaringen konden delen. Een leeg notitieblokje bijvoorbeeld. Maar ook een voice-recorder. En twee kleine doosjes met daarop ‘dit vind ik wel leuk’ en ‘dit vind ik niet leuk’.
Tijdens het onderzoek bij Profila liet Valerie deze box twee weken bij cliënten achter, om pas daarna met hen in gesprek te gaan. Het gebruik van de box bood waardevolle aanknopingspunten voor een interview, en zorgde ervoor dat cliënten langer over vragen konden nadenken.
Tips voor organisaties die zorgtechnologie willen implementeren en de toegevoegde waarde daarvan willen onderzoeken:
Kom je er niet helemaal uit met de keuze van een product, heb je vragen of wil je meer informatie? Neem dan contact met ons op.