Reflexincontinentie of neurogene incontinentie is de verzamelnaam voor ongewild urineverlies veroorzaakt door problemen in het zenuwstelsel. Voorbeelden hiervan zijn Multiple Sclerose (MS), een dwarslaesie en Spina Bifida (open rug). Reflexincontinentie komt zowel voor bij mannen en vrouwen als kinderen.
Reflexincontinentie ontstaat door (aangeboren) afwijkingen in het zenuwstelsel die leiden tot verstoorde reflexen in de hersenen. Doordat de hersenen niet goed in staat zijn om de blaasspieren aan te sturen ontstaat ongewild urineverlies. Mensen met reflexincontinentie kunnen niet goed hun plas ophouden of voelen zelfs helemaal geen aandrang om te plassen. Omdat ongewild urineverlies vaak optreedt zonder waarschuwing wordt deze vorm van incontinentie ook wel neurogene incontinentie genoemd. De mate van urineverlies verschilt van persoon tot persoon, maar vaak is sprake van de volledige blaasinhoud.
Neurogene stoornissen zijn problemen die betrekking hebben op het zenuwstel. Reflexincontinentie is een gevolg van neurogene stoornis of afwijking, vandaar dat reflexincontinentie ook wel neurogene incontinentie wordt genoemd. Neurogene problemen die leiden tot reflexincontinentie kunnen worden veroorzaakt door aangeboren afwijkingen, maar ook door ziektes en ongelukken. Veel voorkomende oorzaken van neurologische stoornissen zijn een dwarslaesie, spina bifida (open rug), tumoren, Multiple Sclerose (MS), de ziekte van Parkinson, een herseninfarct of hersenbloeding en beschadigde zenuwen als gevolg van een operatie.
Het ruggenmerg maakt onderdeel uit van het centrale zenuwstelsel. Samen met de hersenen speelt het ruggenmerg een belangrijke rol bij beweging en gedrag. Het ruggenmerg is via de zenuwen gekoppeld aan verschillende onderdelen van het lichaam zoals de blaas. Zodra de blaas bijna vol is gaat er via het ruggenmerg een seintje naar de hersenen dat het bijna tijd is om naar het toilet te gaan. Eenmaal op het toilet volgt een seintje van de hersenen dat zorgt dat de blaasspier samentrekt en de sluitspier ontspant zodat er geplast kan worden. Bij een neurogene stoornis werkt dit proces niet naar behoren, met als gevolg dat reflexincontinentie ofwel neurogene incontinentie ontstaat.
Reflexincontinentie is vaak moeilijk te behandelen door de onderliggende gezondheidsproblemen die deze vorm van ongewild urineverlies veroorzaken. Vaak gaat het hierbij bovendien om chronische klachten. Toch kan er in veel gevallen wel degelijk iets aan gedaan worden om neurogene incontinentie te verminderen. Een (huis)arts of specialist kan vaak aan de hand van het medisch dossier van iemand al vaststellen of sprake is van reflexincontinentie. Daarnaast kan een arts vragen een plasdagboek bij te houden. In een plasdagboek moet de patiënt bijhouden hoeveel hij of zij drinkt, hoe vaak iemand moet plassen en of er sprake is van urineverlies en hoeveel. Bij twijfel kan een arts besluiten om een CT-scan of MRI-scan in te plannen om goed naar de bekkenbodem en ruggenmerg te kunnen kijken. Er zijn vervolgens verschillende oplossingen mogelijk om reflexincontinentie te verminderen. Van medicijnen tot het dragen van absorberend incontinentiemateriaal.
Mensen die niet zelfstandig hun blaas (volledig) kunnen ledigen of de plas niet goed kunnen ophouden zoals het geval is bij reflexincontinentie, lopen het risico op urineweginfecties en nierproblemen. Regelmatig katheteriseren is noodzakelijk om de achtergebleven urine uit de blaas te spoelen. Dit gebeurt via een slangetje waardoor de urine naar buiten loopt, waar het vervolgens in een speciale opvangzak terecht komt. Er kan sprake zijn van een eenmalige blaaskatheter, maar ook van een verblijfskatheter die iedere vier tot twaalf weken verwisseld moet worden. In veel gevallen is zelfkatheterisatie mogelijk, maar het kan moeilijker zijn voor mensen die blind zijn of slechtziend, hun handen niet goed kunnen gebruiken of om andere redenen extra zorg nodig hebben.
Er is geen speciaal incontinentiemateriaal voor neurogene incontinentie. De beste keus voor incontinentiemateriaal wordt bepaald op basis van de ernst van urineverlies, heupomvang ofwel productmaat en mobiliteit van de patiënt. Voor mensen die hulpbehoevend zijn is een incontinentieluier met plakstrips de meest logische keuze, terwijl mensen die veel zelf kunnen eerder kiezen voor een broekje of inlegger. Een verpleegkundige, apothekersassistente of medewerker van de thuiszorg kan helpen bij het maken van een keuze. Daarnaast is het ook mogelijk om de Abena keuzehulp te raadplegen of een medewerker van het Abena Adviesteam om hulp te vragen.
Kom je er niet helemaal uit met de keuze van een product, heb je vragen of wil je meer informatie? Neem dan contact met ons op.