Oefening A: De basisoefening
Dit is de basisoefening voor het aanspannen van de bekkenbodem. Deze oefening komt bij elke oefensessie terug.
In de uitgangshouding van het plaatje bij voorbereidingsoefening 2 probeert de cliënt, na de vijf minuten rust, een paar keer rustig de bekkenbodemspieren aan te spannen. Vraag de cliënt om te doen alsof hij/zij een windje probeert op te houden of alsof hij/zij hoge nood heeft en de plas moet ophouden. Hierbij trekt de cliënt als het ware de bekkenbodem in de richting van de rode pijl, aangegeven op het plaatje hierboven.
Om dit beter te voelen, leg de cliënt een hand onder de rug bij het bekken en een hand op de onderbuik, zoals in het plaatje hierboven. Daar zijn de bekkenbodemspieren het beste te voelen. Als dit lukt, vraag dan aan de cliënt of hij/zij diep kan inademen. Op de uitademing spant de cliënt dan de bekkenbodemspieren aan. Dit herhaalt de cliënt tien keer.