Functionele incontinentie is een vorm van ongewild urineverlies waarbij de blaas normaal werkt, maar lichamelijke of psychische beperkingen het moeilijk maken voor mensen om op tijd een toilet te bereiken. Omdat het te lang duurt voordat iemand op het toilet is, ledigt de blaas zich uit zich zelf bij functionele incontinentie.
In tegenstelling tot andere vormen van incontinentie zoals stressincontinentie (verzwakte bekkenbodemspieren) en aandrangincontinentie (zenuwaandoeningen) zijn er bij functionele incontinentie geen problemen met de werking van de blaas. Vooral ouderen en mensen met een lichamelijke beperking hebben met deze vorm van ongewild urineverlies te maken, die meestal het gevolg is van onderliggende aandoeningen of omgevingsfactoren – zoals de bereikbaarheid van het toilet.
De term functionele incontinentie slaat op het feit dat de verminderde werking van bepaalde lichaamsfuncties een normale toiletgang bemoeilijkt. Daarnaast kan het zijn dat het toilet slecht bereikbaar is, men eenvoudigweg niet meer weet waar het toilet is, of dat bijwerkingen van medicijnen zorgen voor een onnatuurlijk plaspatroon. Voorbeelden van aandoeningen met een verhoogde kans op functionele incontinentie zijn motorische problemen, neurologische aandoeningen zoals dementie en oogproblemen of algehele blindheid. Bij motorische problemen moet worden gedacht aan mensen waarbij lopen moeilijk gaat of de armen en handen minder goed gebruikt kunnen worden. Ook personen die bedlegerig zijn of aan een rolstoel gebonden zijn kunnen vaak niet op tijd op het toilet komen. Functionele incontinentie komt daardoor vaker voor bij mensen met artrose (kraakbeenproblemen), chronische beperking en mensen met een lichamelijke beperking. Voor die laatste groep mensen geldt dat ze vooral in een nieuwe of vreemde omgeving last hebben van functionele incontinentie doordat de juiste hulpmiddelen en aanpassingen ontbreken om tijdig het toilet te bereiken. Dit laatste geldt vaak ook voor blinden en slechtzienden.
Functionele incontinentie wordt soms ook wel geneesmiddelen incontinentie genoemd. De reden hiervoor is dat het (onnodig) gebruik van bepaalde type vochtafdrijvende medicijnen kan zorgen voor functionele incontinentie. Plasmedicijnen of vochtafdrijvende medicijnen worden onder meer gebruikt bij hartfalen, oedeem en een verhoogde bloeddruk. De werkzame stof furosemide voert overtollig vocht sneller af en verlaagt de (verhoogde) bloeddruk, maar zorgt tegelijkertijd voor de aanmaak van urine waardoor iemand in korte tijd vaker naar het toilet moet en de kans op functionele incontinentie toeneemt. De werkzame tijd verschilt van een half uur na inname tot ongeveer acht uur. Ook andere medicatie kunnen het risico op functionele incontinentie vergroten, bijvoorbeeld doordat ze een spierverslappend effect hebben op de spieren rond de blaas. Het signaal dat bij een volle blaas naar de hersenen wordt gestuurd kan ook uitblijven door het gebruik van bepaalde medicijnen.
Functionele incontinentie komt regelmatig voor bij mensen met dementie en andere cognitieve stoornissen. Veel mensen zijn zich hierdoor niet volledig bewust van hun klachten, kunnen deze niet goed onder woorden brengen en weten in sommige gevallen de weg naar het toilet niet meer te vinden. Het maken van onderscheid tussen functionele incontinentie en andere vormen van ongewild urineverlies is daardoor vaak moeilijk, helemaal omdat neurologische stoornissen zoals de ziekte van Parkinson en Alzheimer ook kunnen leiden tot aandrangincontinentie. Hierdoor komt het regelmatig voor dat overbodige of verkeerde behandelmethoden worden toegepast bij functionele incontinentie. Een goede anamnese van een (huis)arts of specialist is daarom heel belangrijk. De arts vraagt de patiënt of begeleider naar de klachten en voert indien noodzakelijk lichamelijk en psychologisch onderzoek uit. Vaak maakt een plasdagboek onderdeel uit van de diagnose.
Functionele incontinentie is vaak te voorkomen of op te lossen. Aangezien functionele incontinentie eerder een praktisch probleem is in plaats van een aandoening, vraagt deze vorm van ongewild urineverlies ook om een praktische oplossing. Doordat mensen met functionele incontinentie vaak moeite hebben om zelf het toilet te bereiken, is er bij de behandeling een belangrijke rol weggelegd voor zorgmedewerkers en mantelzorgers. Op de eerste plaats dienen zij regelmatig een toiletbezoek aan te dienen bij hun cliënten of dierbaren en hen waar nodig te helpen bij het aan- en uitkleden. Ook een goede oriëntatie en lokalisatie van het toilet kan een oplossing zijn voor functionele incontinentie. Hetzelfde geldt voor het aanbrengen van hulpmiddelen, zoals toiletbeugels en toiletgrepen.
Vaak wordt bij functionele incontinentie te snel gegrepen naar absorberend incontinentiemateriaal. Mensen krijgen uit voorzorg incontinentiemateriaal om gedaan, terwijl er niet naar een oplossing wordt gezocht voor de onderliggende problemen. Door mensen te helpen bij hun toiletbezoek of hun algehele mobiliteit te verbeteren, kan deze vorm van ongewild urineverlies in veel gevallen succesvol worden behandeld. Incontinentiemateriaal kan wel een goede tijdelijke oplossing bieden, maar mag nooit in plaats van toiletbezoeken worden ingezet. Om een toiletbezoek zo makkelijk mogelijk te maken, kan het beste worden gekozen voor een broekje dan wel inlegger. Alle incontinentieproducten van Abena zijn voorzien van een maximaal ademende AirPlusfolie, die urine tegenhoudt en tegelijkertijd een broeierig gevoel voorkomt. Hiermee wordt de kans op huidaandoeningen tot een minimum beperkt.
Kom je er niet helemaal uit met de keuze van een product, heb je vragen of wil je meer informatie? Neem dan contact met ons op.